De wettelijke bepalingen over het loslopen
Er wordt veelal beweerd dat Podenco’s en windhonden in Nederland nooit los zouden mogen lopen volgens de wet, een uitspraak die trouwens ook graag door boswachters en jagers wordt aangehaald.
Er wordt veelal beweerd dat Podenco’s en windhonden in Nederland nooit los zouden mogen lopen volgens de wet, een uitspraak die trouwens ook graag door boswachters en jagers wordt aangehaald.
De voormalige Flora- en Faunawet is samen met de Boswet en de Wet Natuurbescherming 1998 per 1 juli 2018 vervangen door de Wet Natuurbescherming.
Net als in de Flora- en Faunawet heb ik ook in deze nieuwe wet geen artikel kunnen vinden waarin het loslopen van zogenaamde lange honden expliciet wordt verboden (lange honden zijn honden die snel genoeg zijn om het wild te achtervolgen en te vangen). Wel is het in Nederland verboden om met lange honden te jagen (art. 3.21 (1)). |
Uiteraard dient men zich te houden aan de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) van de gemeente waarin is vastgelegd waar honden wel of niet mogen loslopen.
Hoewel het loslopen dus niet expliciet per wet is verboden, zitten er nogal wat haken en ogen aan:
Art. 3.21 (2)
Het is verboden zich ter uitoefening van de jacht in het veld te bevinden met andere middelen dan die, bedoeld in het eerste lid (daarin zijn zog. lange honden genoemd als niet geoorloofd middel; JK).
Degene die zich in het veld bevindt met voor de jacht geoorloofde middelen als bedoeld in het eerste lid, of met andere middelen waarmee kan worden gejaagd, wordt geacht zich daarmee ter uitoefening van de jacht in het veld te bevinden, tenzij het tegendeel blijkt.
Art./ 3.24 (5)
Het is een ieder verboden zich in een veld te bevinden met een dier dat hem toebehoort of onder zijn toezicht staat en dat in het veld dieren opspoort, doodt, verwondt, vangt of bemachtigt.
Onder veld wordt verstaan:
stranden, schorren, gorzen, kwelders, slikken, wadden, binnenwateren en territoriale wateren alsmede wegen en paden, voor zover deze geacht kunnen worden deel uit te maken van een voor de uitoefening van de jacht bestemd of geschikt terrein
Het bovenstaande betekent dat wij onze honden moeten beletten achter wild aan te gaan, al krijgen ze het niet te pakken (dat valt onder: opsporen). Of een hond gewoon aan het rennen is of achter wild aan zit, zal niet altijd even duidelijk zijn.
Een ander probleem zit hem in de formulering dat men geacht wordt te jagen als men zich in het veld bevindt met 'middelen waarmee kan worden gejaagd' - wat op Podenco's en windhonden van toepassing is - tenzij het tegendeel blijkt.
De bewijslast lijkt in dit geval bij ons te liggen: wij zullen moeten bewijzen dat wij niet aan het jagen, maar gewoon aan het wandelen zijn. En dat zal dus altijd een moeilijk punt blijven en net als tijdens de Flora- en Faunawet tot de nodige discussies leiden.
Hoewel het loslopen dus niet expliciet per wet is verboden, zitten er nogal wat haken en ogen aan:
Art. 3.21 (2)
Het is verboden zich ter uitoefening van de jacht in het veld te bevinden met andere middelen dan die, bedoeld in het eerste lid (daarin zijn zog. lange honden genoemd als niet geoorloofd middel; JK).
Degene die zich in het veld bevindt met voor de jacht geoorloofde middelen als bedoeld in het eerste lid, of met andere middelen waarmee kan worden gejaagd, wordt geacht zich daarmee ter uitoefening van de jacht in het veld te bevinden, tenzij het tegendeel blijkt.
Art./ 3.24 (5)
Het is een ieder verboden zich in een veld te bevinden met een dier dat hem toebehoort of onder zijn toezicht staat en dat in het veld dieren opspoort, doodt, verwondt, vangt of bemachtigt.
Onder veld wordt verstaan:
stranden, schorren, gorzen, kwelders, slikken, wadden, binnenwateren en territoriale wateren alsmede wegen en paden, voor zover deze geacht kunnen worden deel uit te maken van een voor de uitoefening van de jacht bestemd of geschikt terrein
Het bovenstaande betekent dat wij onze honden moeten beletten achter wild aan te gaan, al krijgen ze het niet te pakken (dat valt onder: opsporen). Of een hond gewoon aan het rennen is of achter wild aan zit, zal niet altijd even duidelijk zijn.
Een ander probleem zit hem in de formulering dat men geacht wordt te jagen als men zich in het veld bevindt met 'middelen waarmee kan worden gejaagd' - wat op Podenco's en windhonden van toepassing is - tenzij het tegendeel blijkt.
De bewijslast lijkt in dit geval bij ons te liggen: wij zullen moeten bewijzen dat wij niet aan het jagen, maar gewoon aan het wandelen zijn. En dat zal dus altijd een moeilijk punt blijven en net als tijdens de Flora- en Faunawet tot de nodige discussies leiden.